logo pkn

PROTESTANTSE GEMEENTE GROLLOO/SCHOONLOO


Zondag Anders Grolloo

Preek van de leek.

Lukas Koops
25 februari 2018 Kerk Grolloo

 

Over inspiratie, keuzes en dilemma’s.

Ik woon inmiddels 65 jaar in Grolloo, maar heb nooit gedacht dat ik nog eens de gelegenheid zou krijgen op zondagmorgen een uur te spreken in de kerk van dit mooie dorp. Dank voor de uitnodiging.

Al weer geruime tijd geleden vroeg Gerhard ter Beek me of ik vandaag Zondagmorgen Anders wilde verzorgen. Ik heb die vraag positief beantwoord en daarom sta ik nu hier. Naarmate zo’n datum dan dichterbij komt vraag je je af waarom je eigenlijk ‘ja’ hebt gezegd. Ik heb daar wel eens vaker last van. Is het ijdelheid? Is het een behoefte aan bevestiging? Heb je daar ook nog behoefte aan als je 65 bent? Ik weet het niet. Het is in elk geval niet omdat ik zoveel heb met de kerk, want dat is eerlijk gezegd niet het geval. Mijn gedachten gaan op zo’n moment, als ik zo’n vraag krijg, terug naar mijn vader en grootvader. Die woonden net als ik ook in Grolloo en ook zij kregen destijds een vraag waarop zij positief hebben geantwoord. Die vraag was of zij lid wilden worden van de kerkeraad van deze kerk. Ook zij gaven aan dat ze dat wilden. Waarom deden ze dat? Wat was hun betrokkenheid bij de kerk? Kun je niet ‘nee’ zeggen als je voor zoiets wordt gevraagd? Is dat typisch Drents? Zeg je hier altijd ‘ja’ als je ergens voor wordt gevraagd? Mijn vader zat in meerdere besturen in Grolloo. Maar in mijn beleving is dat toch anders dan het bestuur van een kerk. Dan moet je toch iets hebben met datgene wat in die kerk uitgedragen wordt. Lid zijn van de kerkeraad is toch iets anders dan in het bestuur zitten van de voetbalvereniging of van de ijsvereniging. Dat is toch van een andere orde. Of zie ik dat verkeerd en is dat onzin? Kortom; een heleboel vragen die boven komen na zo’n simpel verzoek van Gerhard ter Beek. De afgelopen jaren heb ik vanwege mijn werk ontzettend veel mensen geïnterviewd. Heel veel vragen gesteld dus. Dat geldt voor mijn werk bij RTV-Drenthe, maar dat geldt ook voor een aantal boeken dat ik heb geschreven. Waarom heb ik nooit vragen gesteld aan mijn ouders en mijn grootouders over hun betrokkenheid bij deze kerk? Toen ik dat bedacht was het te laat. Toen leefden ze niet meer. Dat heeft er ongetwijfeld ook mee te maken dat je op oudere leeftijd belangstelling krijgt voor zaken die je op jonge leeftijd niet bezighouden.

 

Thuis heb ik vroeger nooit iets gemerkt van een religieuze achtergrond van mijn ouders en grootouders. Het was thuis aan De Pol geen thema. Er werd in ieder geval niet over gepraat en ik – ik zei het al – stelde geen vragen. We stonden geregistreerd als Nederlands Hervormd en dat was het volgens mij dan ook zo ongeveer. Later ben ik het Drents Hervormd gaan noemen. Formeel hoor je erbij, maar het heeft geen consequenties voor het leven van alledag. Natuurlijk ging ik naar de zondagschool en naar catechisatie. Ook dat hoorde erbij. En natuurlijk ging ik als kind naar het kerstfeest in deze kerk. Wat ik mij daarvan vooral herinner is die indrukwekkend grote kerstboom voor in de kerk met echte kaarsen erin. Ik weet nog dat ik het prachtig vond. De geur. De sfeer. En de kerstverhalen van de toenmalige dominee. Ik luisterde geboeid. Ze liepen altijd goed af. Nu zijn het herinneringen. Niet meer dan dat. Maar ook herinneringen kun je koesteren.

 

Ik ben opgegroeid in een liefdevol gezin, waar niet werd gepraat. Althans niet over de dingen die er toe doen. Dat betreft dan de geloofszaken waar ik het zojuist over had. Maar dat betreft ook de politiek, om maar een ander voorbeeld te noemen. Als mijn ouders destijds gingen stemmen en ik vroeg waarop ze gestemd hadden, dan kreeg ik geen antwoord. Ze volstonden met te zeggen dat stemmen een geheime aangelegenheid was en lachten wat.Toen ik in 1969 in Leeuwarden ging studeren aan de lerarenopleiding kreeg ik belangstelling voor politiek en ben ik me in partijprogramma’s gaan verdiepen. Dat leidde er na enige tijd toe dat ik lid werd van de PPR, de Politiek Partij Radicalen, een partij die later is opgegaan in GroenLinks. Bas de Gaay Fortman en Ria Beckers waren prominente PPR-leiders. De partij kwam voort uit de KVP, de Katholieke Volks Partij. Veel PPR leden hadden een religieuze achtergrond.


Ik dwaal af, want ik had het over het onbesproken blijven van de politiek in mijn ouderlijk huis. Mijn ouders vertelden me dus niet waar ze op stemden, maar toen ik na mijn studie in Grolloo, in het huis waarin ik was opgegroeid, ging wonen hing ik bij de eerste verkiezingen die zich aandienden een verkiezingsaffiche achter het raam. Ik weet nog hoe er gereageerd werd. ‘Dat hebben je ouders je niet geleerd,’ kreeg ik verschillende malen te horen. Blijkbaar wist het dorp meer dan ikzelf. Een affiche ophangen werd in die tijd al als vreemd ervaren en een affiche van zo’n, in de ogen van nogal wat mensen bedenkelijke partij, al helemaal. Toen ikzelf later politiek actief was geworden zat ik eens in een forum waar vertegenwoordigers van drie partijen aangaven politiek actief te zijn op basis van een christelijke overtuiging. Het ging om vertegenwoordigers van de PPR, het CDA en de PvdA. Zo zie je maar. Met een christelijke overtuiging kun je prima terecht bij verschillende partijen. Politiek is voor mij altijd belangrijk gebleven. Ik heb twintig jaar in het onderwijs gewerkt als leraar Frans en Nederlands. Het was mooi en nuttig werk, maar ik vond het niet genoeg. De school was voor mij een te geïsoleerde wereld binnen de échte wereld. Ik wilde ook met die échte wereld bezig zijn. Daarom was ik naast school actief in gemeenteraad en provinciale staten. Het is mijn manier van denken; als het enigszins kan moet je naast je werk, naast je dagelijkse bezigheden, maatschappelijk actief zijn, op wat voor manier dan ook. Er zijn keuzemogelijkheden genoeg. Ik denk dat mijn vorig jaar overleden vriend Gerard Koopman een voorbeeld voor velen is geweest. Hij hielp mensen heel concreet. Had oog voor zijn omgeving. Was actief tot aan zijn dood in maart vorig jaar. Hij zat niet in de gemeenteraad, omdat hem dat status verschafte, maar om mensen écht te kunnen helpen. Niet alleen zijn eigen omgeving was belangrijk voor hem, maar hij was ook betrokken bij de grotere gebeurtenissen in de wereld. Tientallen jaren lang. Samen met hem liep ik mee in de grote demonstraties in 1981 en 1983 in Amsterdam en Den Haag tegen de plaatsing van Kruisraketten. ‘De kernwapens de wereld uit, om te beginnen uit Nederland’ was de leus. Acties opgezet trouwens vanuit kerkelijke hoek. Het IKV. Het Inter Kerkelijk Vredesberaad, onder leiding van Mient Jan Faber. Het zal u niet verbazen dat ik verbijsterd kennis neem van hoe iemand als Donald Trump tegenwoordig omgaat met kernwapens en niet alleen daarmee. Het brengt mij bij muziek uit de jaren ’60.

 

MUZIEK Boudewijn de Groot nr. 3 Welterusten, mijnheer de president. (1966)

RTV-Drenthe

Na twintig jaar onderwijs ben ik in 1995 gaan werken bij RTV-Drenthe. Ik moest toen stoppen met school en met de politiek waarin ik destijds actief was (Provinciale Staten) Stoppen met school kostte geen moeite, stoppen met de politiek wel. Daar was ik aan verslingerd geraakt. Omdat ik door mijn politieke activiteiten al vaak over de vloer was geweest bij RTV-Drenthe en ze mij dus kenden kreeg ik daar een baan. Er waren destijds 2 afdelingen. Een nieuwsredactie en een redactie gevarieerd. Op deze laatste afdeling werden in die tijd gevarieerde programma’s gemaakt: cultuur, muziek, langere interviews enz. Ik kwam op de afdeling gevarieerde programma’s te werken en deed veel in het Drents. Nog altijd trouwens. Erg veel mensen in Drenthe spreken nog Drents en vinden het mooi dat die streektaal ook op de radio te horen is. Het voelt vertrouwd en het komt dichtbij. Er zijn genoeg mensen die in het Drents beter onder woorden kunnen brengen wat ze bedoelen of wat ze voelen dan in het Nederlands. Je krijgt als verslaggever meer los van sommige mensen als je Drents spreekt i.p.v. Nederlands en daar gaat het uiteindelijk toch om. Ik heb ook jaren een leidinggevende functie gehad. Soms kwamen er telefoontjes binnen van mensen die boos waren over iets wat ze op de zender hadden gehoord of gezien. Zodra ik merkte dat ze Drentstalig waren schakelde ik over op het Drents en de problemen waren dan vaak snel de wereld uit. Het werkt ook om Drents te spreken als je Drentstalige mensen wilt overhalen mee te werken aan een radio – of televisieprogramma. Wat jammer is, is dat veel Drenten niet wat zelfbewuster met hun dialect omgaan. Alles wat hoort bij de Drentse identiteit vinden ze vaak belangrijk. Ik denk dan aan rieten daken op Saksische boerderijen, regionale geschiedenis, de hunebedden, mooie klinkerwegen, het prachtige Drentse landschap enz. Maar als het om de streektaal gaat, nemen veel mensen daar afstand van. Waarom is dat? Wordt het in verband gebracht met een zekere vorm van achterlijkheid in plaats van een extra taal die je kunt spreken? Wordt het als lomp gezien? Gerard Nijenhuis, de dichter/dominee over wie ik een biografie heb geschreven, heeft in zijn leven veel Drentstalige kerkdiensten gehouden. Hij is daarover nog altijd enthousiast. Het bracht hem heel dicht bij zijn toehoorders. Het voelde vertrouwd. Vaak moet ik Drentstalige mensen overhalen Drents te spreken. Als ze een microfoon zien schakelen ze over op het Nederlands. Wat misschien ook wel typisch Drents is, is dat je soms moeilijk een afspraak kunt maken met één vertegenwoordiger van bepaalde besturen. Dan heb je een afspraak met de voorzitter van de plaatselijke Boermarke of van de Vereniging voor Dorpsbelangen en dan zit er onverwacht een compleet bestuur op je te wachten, terwijl je een interview moet doen van maximaal 5 minuten. Dat werkt natuurlijk niet. Zo’n voorzitter durft dan vermoedelijk niet alléén met iemand van de pers te praten, omdat hij bang is dat anderen dan vinden dat hij zich teveel op de voorgrond plaatst. Is dit ook typisch Drents? Ik weet het niet. Ik vermoed het wél.

 

Daniel Lohues brengt het Drents door heel Nederland en iedereen begrijpt hem. Overal zitten de theaters vol. Een ware ambassadeur voor de streektaal. Hij kreeg voor het volgende nummer de Annie M.G. Schmidtprijs.

Muziek Streektaalnummer Daniel Lohues nr. 7 Annelie


Goed. RTV-Drenthe dus. In een journalistiek bedrijf worden dagelijks keuzes gemaakt en die zijn voor het publiek wel eens ondoorgrondelijk.
Waarom komen bepaalde zaken wel in de media en andere niet?
En als je wel aandacht aan een onderwerp wilt besteden, hoe doe je dat dan?
Iemand zei: journalistiek is alles wat mensen niet in het nieuws willen hebben, de rest is PR. Het is gechargeerd, maar komt toch wel in de buurt van de waarheid.
Wat oudere journalisten zeggen wel dat de journalistiek de waakhond is van de democratie. De journalistiek moet volgens hen de machthebbers controleren. Jongeren kijken daar vaak wat anders tegenaan. Het werkt wel zo. Kijk naar ministers als Yvo Opstelten, Ard van der Steur en onlangs nog Halbe Zijlstra. Ze moesten vertrekken, omdat journalisten hun werk goed hadden gedaan.
Wat is bepalend voor de vraag of (bij RTV-Drenthe) iets wel of niet in het nieuws komt?

  • Soms zijn er onvoldoende mensen om ergens aandacht aan te besteden.
  • Vaak is het aanbod gewoon te groot en moet je keuzes maken.
  • Soms laat je iets liggen omdat in persberichten geen contactgegevens staan.
  • Soms is een onderwerp niet beeldend genoeg. Dat geldt uiteraard alleen voor TV.
  • De vraag is soms ook of je de vrijheid hebt aandacht aan bepaalde zaken te besteden. Als we beelden willen laten zien van Drentse deelnemers aan de Olympische Spelen of – een ander voorbeeld – aan de TT, dan hebben we te maken met uitgebreide afspraken met rechthebbenden, zoals Eurosport of de NOS.


Soms gaat het om hele andere zaken:

  • Heeft het publiek er ‘recht op’ om alles te weten en moet je daarom maar alles brengen of zijn er argumenten om soms enigszins terughoudend te zijn?
  • Welke ethisch-journalistieke normen hanteer je bij je keuzes?
    Voorbeelden:
    • Zoektocht naar een verdwenen meisje. (Willeke Dost uit Koekange.) Erf afgegraven rond de boerderij waar ze woonde toen ze verdween. Afgeschermd van de buitenwereld door hekken met doeken. Mag je dan met een vliegtuigje (tegenwoordig een drone) boven dat erf vliegen om opnames te maken, omdat ‘iedereen het recht heeft alles te weten'.
    • Een gerucht van een wethouder die een affaire zou hebben met de gemeentesecretaris. Ga je dan als journalist naar dat gemeentehuis om iedereen daar vragen over te stellen? Of is dit privé en hoeft de journalistiek zich daar niet mee bezig te houden?
    • Hoe gedetailleerd laat je beelden zien van een ernstig ongeval?
    • Ga je op het schoolplein kinderen of ouders vragen stellen als een klasgenootje van die kinderen is verdwenen en later blijkt te zijn vermoord?
    • Moet je als journalist melden – omdat je daar min of meer toevallig bent achtergekomen - dat iemand die veroordeeld is geweest voor pedo-seksualiteit na zijn vrijlating op een bepaald adres komt te wonen of moet zo iemand de kans krijgen rustig te werken aan zijn terugkeer in de samenleving? Moet je je dan terughoudend opstellen?

 

In de journalistiek is de behoefte om als eerste te komen met een bericht belangrijk. Iedereen wil de primeur van bepaalde zaken. Ik ben ervan overtuigd dat dit voor journalisten belangrijker is dan voor de consumenten van het nieuws. Is het voor de luisteraars van en de kijkers naar RTV-Drenthe belangrijk dat een bericht daar eerder te horen en te zien valt dan te lezen in het Dagblad van het Noorden? Lijkt me niet. Het is niet meer dan rivaliteit onder journalistieke vakgenoten. Het levert vast niet meer lezers, kijkers of luisteraars op.

Door het sterk groeiend aantal media is de behoefte om als eerste met iets te komen toegenomen. Iedereen is tegenwoordig min of meer ‘journalist,’ want iedereen kan via de telefoon berichten, filmpjes en foto’s de wereld insturen. Het onderscheid tussen professionals en amateurs vervaagt. Dat is niet in alle opzichten een positieve ontwikkeling. De zorgvuldigheid in de berichtgeving neemt door deze ontwikkeling niet toe.
Een ander punt is het leger van communicatiemedewerkers waar je tegenwoordig tegenaan loopt als je een bestuurder benadert. Het wordt steeds lastiger bestuurders te spreken te krijgen. Een beetje bestuurder kan toch zelf uitleggen waar hij of zij voor staat.

 

Interviews.

Altijd in de buurtIk heb de afgelopen jaren veel geïnterviewd.

  • RTV-Drenthe (Radio-interviews. Kort en lang. Maximaal een uur.)
  • De kloetschup (levensverhalen van mensen voor het blad van de historische vereniging. Dan zit je toch gauw zo’n drie uur te praten)
  • Het blad Noorderbreedte, waar ik jaren in de redactie heb gezeten.
  • Andere bladen en boeken. (kort en zeer uitgebreid. Het laatst 25 middagen met Gerard Nijenhuis over een biografie van hem)

Bij ieder interview stel je jezelf bepaalde vragen:

  • Is het een gesproken of een geschreven interview?
  • Wat stel je aan de orde?
  • Wat wil je in ieder geval weten?
  • Doen je eigen opvattingen er ook toe en laat je die doorschemeren in het interview? (ik vind dat je je als interviewer dienstbaar moet opstellen. Jij bent niet belangrijk.)
  • Waar is het interview voor? (een persoonlijk interview voor een human-interest programma of voor een politiek programma als Cassata? Of bijvoorbeeld voor De Kloetschup?

Voor het ene programma zijn gasten sneller bereid te komen dan voor het andere programma. Een schrijver van een boek, een schilder die exposeert of de organisator van een festival laat zich graag interviewen, want dat levert aandacht op voor zijn boek, zijn expositie of het festival. Een politicus die betrokken is bij een of andere delicate kwestie laat zich niet zo graag interviewen, want dat kan verkeerd voor hem uitpakken. Met deze verschillende belangen moet je rekening houden als je mensen benadert.

  • Hoe ga je om met mensen die het geschreven interview voor publicatie willen lezen? Soms willen ze van alles veranderen, terwijl het alleen gaat om de controle op feitelijke onjuistheden.
  • Hoe ga je om met mensen die bepaalde zaken eruit willen hebben, terwijl ze het wel gezegd hebben? Vaak zijn dat dan net de krenten in de pap. Ze schrikken als het op papier staat.

Checken van verhalen via anderen of via geschreven bronnen

Eén bron is geen bron.
Wat doet je geheugen met je?
Wie zegt dat het klopt wat iemand vertelt?
Muziek dit gemaakt is in Grolloo. Ook jaren ’60. 1966 om precies te zijn.
Harry Muskee kwam toen voor het eerst in Grolloo.

Hij ontmoet mensen uit Grolloo en geeft ze een plek in dit nummer.

MUZIEK Harry Muskee Cuby & the Blizzards Just for fun. (C+B Museum)

Reorganisatie bij RTV-Drenthe. Ander werk. Minder werk. Drie dagen in de week bij RTV-Drenthe. Veel meer gaan schrijven. Bewuste keuze, omdat ik dat schrijven zo boeiend vind. Combinatie van radiowerk en schrijven is prachtig. Schrijven is minder vluchtig. Bezig zijn met taal. Zoeken naar de juiste formulering. Een concreet eindproduct in handen hebben. Zien dat het gedrukt wordt geeft voldoening.
Werk in opdracht en eigen werk. Paar boeken bespreken en keuzes en dilemma’s. Wat zijn mijn onderwerpen? Politiek en literatuur. Ook cultuurhistorie. (Fragmenten lezen.) Fictie (In het Drents) en journalistieke boeken (In het Nederlands) Nu nog wat zeggen over paar journalistieke boeken.

 

Ingehaald door het verleden (2008)

Het levens verhaal van de dochter van een NSB-vader.
Hoe kwam ik bij dit onderwerp? (door een radio-interview. Vertrouwenspersoon.)
Waarom wilde ik daar over schrijven? (Het gevoel dat het onterecht is dat je kinderen aanspreekt op keuzes van de ouders)
Hoe heb ik het aangepakt? (serie gesprekken met Willy Munneke. Steeds tussendoor teksten laten lezen)
Fragment lezen. Kerstfeest? Blz. 45.

MUZIEK Janis Joplin Me and Bobby McGee nr. 5
In een gedicht of een lied kan soms één regel je raken. In dit nummer: ‘vrijheid is een ander woord voor niets te verliezen hebben.’

 

bestemming DrentheBestemming Drenthe (2007)

Hoe kwam ik bij dit onderwerp en waarom wilde ik erover schrijven?
Ontstaan van dit boek heeft met ergernis te maken. Het gebruik van het woord ‘gelukszoekers’ dat te pas en te onpas wordt gebruikt.
Veel mensen kwamen door de eeuwen heen naar Drenthe.

  • Hunebedbouwers
  • Hugenoten uit Frankrijk.
  • Veenarbeiders
  • Boeren in ontginningsboerderijen
  • 1914 Belgen
  • 1939 uit Duitsland gevluchte Joden
  • 1951 Molukkers
  • begin jaren ’60 Nederlands-Indische gezinnen (villa De Moere)
  • 1956 Hongaren
  • jaren ’60 gastarbeiders uit Middelandse Zeegebied
  • Surinamers
  • asielzoekers

Ik wilde in dit boek aandacht besteden aan mensen die NU naar Drenthe komen, waar vandaan dan ook, en die hier een bestaan moeten opbouwen.

Fragment lezen. (gemarkeerd deel uit Inleiding. Blz 10 en blz. 12)

 

Emmen metamorfoseEmmen, een metamorfose (2016)

Een opdracht. (voorlichters!) journalistieke eis van vrijheid. Ik stop er dan paar dingen in met de vraag of ze het zullen zien. Dat is een spel. Verschillende boeken in opdracht geschreven (brood op de plank), maar het mooist is toch als je kunt werken aan een onderwerp dat je zelf hebt uitgezocht.

 

RelusRelus ter Beek, een handelsreiziger in de politiek (2015)

Een boek dat is ontstaan uit nieuwsgierigheid naar Relus ter Beek. Leren kennen in de provinciale politiek. Hij was een vermaard politicus. Er komen niet zoveel politici vanuit Drenthe naar Den Haag en worden minister. Relus heeft dat erg lang volgehouden. Wat moet je doen (of laten) om dat voor elkaar te krijgen? Wat doet de behoefte om je te handhaven met je idealen? Word je er een ander mens van? Deze vragen wilde ik beantwoorden. De antwoorden die ik heb gevonden zijn niet alleen maar positief. In zekere zin zit mijn conclusie al opgesloten in de titel van het boek ‘Een handelsreiziger in de politiek.’

Vrouw/dochter werken niet mee. (broer wel)
Was dat erg?
Eerst twijfel of het nog wel zinvol was.
Discussie over geautoriseerd of niet geautoriseerd. (Niet geautoriseerd is waardevoller.)
Moet je alles opschrijven/ Moet je grenzen stellen?
Moet je iedereen met naam en toenaam noemen?
Hoe ver ga je met buitenechtelijke relaties? (bewust één affaire beschreven)

MUZIEK Dire Straits Ticket to heaven nr. 9

 

Gerard NijenhuisGerard Nijenhuis, dat ik besta komt door de taal (2018)

Ken Gerard Nijenhuis al erg lang. Zijn moeilijke kinderjaren in Gieten. Wilde vooral weten welke invloed zijn leven op zijn werk heeft gehad. Hoe autobiografisch is zijn literaire werk? De worsteling met zijn homoseksualiteit, terwijl hij dominee wilde worden. Jaren ’50! Hoe ging hij daar later mee om?
Hoe aangepakt? Uitgever benaderd, Gerard Nijenhuis gevraagd, 25 middagen gepraat, schriftelijke bronnen en anderen over Gerard geïnterviewd.
Gerard heeft tekst niet eerst zelf gelezen, dus ook niet geautoriseerd.
Voor hem spannend, maar ook voor mij.
Hoor – en wederhoor. Gelukkig zijn ex-vrouw ook gesproken.
Dilemma’s; noem je de naam van jongen uit dorp waar hij eerste homoseksuele contact mee had?
Schrijf je exact op wat iemand over hem zegt, ook als het zijn partner/geliefde is?
Of moet je voorzichtig zijn en iemand min of meer in bescherming nemen?

 

LEZEN GEDICHT blz 298 ’t Laatste stukje

‘Emotionele chantage’ (‘emotionele chantage is misschien te sterk uitgerukt, maar zo’n gedicht legt toch wel een behoorlijke emotionele druk op me.’)
Afsluiten met gedicht waar titel boek aan is ontleend.


LEZEN Dat ik besta komt door de taal

Alle foto's vindt u in het fotoalbum. Voor foto's in groot formaat en zonderwarermerk kunt u contact opnemen via het contactformulier op grolloo.com